Versplinterd!

Op het moment dat ik dit schrijf, heeft Minister Ernst Kuipers net de versoepelingen aangekondigd. Dat betekent dat Carnaval kan doorgaan! Meteen krijg ik van alle kanten appjes over pekskes die in een noodgang gemaakt moeten worden en dat we nog ‘gauw even’ de bolderkar moeten omtoveren. Ik moet bekennen dat ik een rondje door de kamer heb gestuiterd. Zo heerlijk! Toch niet voor niks vanmiddag die ‘glitterhejse’ gekocht! Maar als u dit leest, is carnaval net voorbij. Hoe zou het geweest zijn? Ik hoop dat iedereen er een enorme opkikker van gekregen heeft en dat COVID-19 samen met de laatste restjes confetti definitief verdwenen is.

En nu stomen we op de verkiezingen af. Woensdag in het hokje. Eerst maar eens wat kieswijzersi nvullen. Aan het einde van de vragenlijst kun je aanvinken welke partijen je in elk geval wil meenemen in het resultaat. Dat zijn er drieëntwintig! Hoe kan de kiezer door de bomen het bos nog zien? Deze versplintering, het ontstaan van partijen die specifiek voor bepaalde deelbelangen zijn, is niet goed voor de stad. Met zoveel partijen is het onmogelijk om een stabiel stadbestuur te vormen dat slagvaardig, verantwoord en goed onderbouwd te werk gaat. Het lijkt alsof mensen die hun zin niet krijgen, een eigen partij beginnen. Met als gevolg een wildgroei van partijen. Zijn mensen niet meer bereid naar elkaar te luisteren, met elkaar samen te werken?

We constateren allemaal een verruwing in de maatschappij en ik denk dat er een daadkrachtig en stabiel stadsbestuur nodig is om dat te kenteren. Met zoveel partijen die niet open staan voor anderen maar alleen met hun eigen mening bezig zijn, bereik je niet veel. Een partij moet zich bezig houden met de mensen, tussen de mensen staan, luisteren naar mensen en meteen schakelen als er hulp nodig is. Dat krijgen splinterpartijen niet voor elkaar. Daar moet je een grote partij voor zijn, een partij die bestaat uit een groep mensen die goed met elkaar omgaat, die stabiliteit en vertrouwen uitstraalt en in de politiek zit uit maatschappelijke betrokkenheid.

Zes grote partijen lijkt mij ideaal. Dat is overzichtelijk, iedereen weet waar hij of zij aan toe is. Toch geen drieëntwintig? Volgens mij is dat bestuurlijk niet te doen maar het is ook geen voorbeeld voor de burgers. “Ik ben het er niet mee eens, dus ik vertrek en ga zelf een partij beginnen,” is geen mentaliteit die te waarderen is. De onrust binnen de politiek slaat over op de maatschappij. Hoe kom je tot een stadsvisie met zoveel partijen? Waar is de verbinding?

Ik weet inmiddels waar ik op ga stemmen. Vroeger thuis werd er zelden over politiek gepraat. Mijn vader zei: “Stem maar VVD.” Mijn moeder heeft ons meegegeven altijd te gaan stemmen. “Nooit je stem verloren laten gaan. En voor een
vrouw kiezen,” verzocht ze er met klem achteraan. De partij van mijn vaders keuze was niet de mijne, maar naar mijn moeder heb ik altijd geluisterd. Ik stem altijd én altijd op een vrouw. Van te voren zoek ik het allemaal goed uit, maar
ik weet nu al dat ik, eenmaal in dat hokje, minuten lang met dat rode potlood boven de bolletjes hang. Zal ik haar? Maar zij is ook goed.

Stemmen, het is nooit simpel. Maar, mijn moeder heeft gelijk, laat je stem niet verloren gaan! Denk aan het belang van de stad, je stemt niet voor jezelf maar voor ons Maastricht. Om er samen een nog fijnere stad van te maken. Waar het goed wonen en werken is. Waar mensen naar elkaar omkijken. Waar niemand er alleen voor staat. Dus, samen stemmen om prettig samen te leven!

Vivianne Rijnders©