CORONAATJE MEER OF MINDER
Op zondagochtend in alle vroegte kreeg mijn jongste dochter telefoon van de GGD. Vrolijk vertelde de dame aan de lijn haar dat ze had samengewerkt met een collega die recent positief getest was op corona. En dat ze daarom vijf dagen in thuisquarantaine moest. Einde informatie. Mijn dochter was te perplex om nog iets te kunnen vragen. Paniek wil ik het niet noemen maar we waren toch wel even in de ‘jeetje wat nu modus’.
Ik belde de informatielijn van het RIVM. Per slot van rekening werken mijn P en ik in het basisonderwijs. Ik vreesde uren in de wacht te moeten staan met een pianomuziekje, of alleen met een robot te kunnen praten maar ik kreeg warempel gelijk een levend mens aan de telefoon. Ik legde de situatie uit, maar ook deze mevrouw deed bijzonder luchtig. Nee hoor, niks aan de hand, wij konden gewoon gaan werken. “Maar ik sta voor de klas en mijn man is conciërge, we kunnen in ons werk geen anderhalve meter afstand garanderen.” “Allemaal geen punt, gewoon gaan en bij klachten .ven een testje laten doen,” luidde het advies. De rest van de dag heb ik in opperste verbazing verkeerd. Een coronaatje meer of minder, het leek niet te deren.
Een dag later had jongste dochter ‘klachten’ zoals we dat tegenwoordig noemen. Ze dacht aan hooikoorts. Maar zo tegen de herfst leek me dat niet heel waarschijnlijk. De dag daarna was ze echt ziek. Ik chloorde het hele huis met de regelmaat van de klok. Deurklinken, lichtknoppen, afstandsbedieningen, alles. Kocht vitamines, potten honing, pakken zakdoeken en paracetamol. De test was aangevraagd, dat kon twee dagen later. Twee dagen! Ik vond dat iedereen maar erg laconiek met de situatie omging terwijl ik overbezorgd ’s nachts bij mijn bijna twintigjarige kind ging kijken of het nog wel allemaal goed ging. Je hoort zulke nare verhalen, ik had geen rust. Zij wel, ze sliep als een os.
Op de dag van de test was ze alweer fit. Ik niet, ik voelde me gesloopt door de zorgen. We reden de teststraat in. Het was alsof we in een filmscène zaten. Twee rijen met auto’s, af en toe een fietser ertussen. Gehoest en geproest alom, mondkapjes, mensen die landerig in hun wagen hingen. Aan het einde van de rij stonden witte tenten. Binnen wachtten twee in het wit verpakte dames. Ik vond het zo surrealistisch, zo bizar. We hoefden alleen maar het autoraampje open te doen, dochter moest haar neus snuiten, kreeg een stokje in haar keel en daarna in haar neus gestopt en dat was het. Binnen twee dagen de uitslag. We mochten doorrijden. “Dag, een fijne dag!” Na deze ‘beproeving’ vond mijn dochter dat ze iets lekkers verdiend had. Een grote iced frapp. met slagroom zou er wel ingaan. Weer in een rij auto’s, weer mondkapjes maar dit gaf toch een ander gevoel. Een dag later kwam de verlossende email: negatief, geen corona dus. Wat een opluchting! De ‘als … dan… scenario’s’ kon ik uit mijn hoofd verbannen.
Ik begrijp nog steeds niet het laconieke van de dames aan de telefoon bij zowel de GGD als het RIVM. COVID-19 heeft misschien je kind te pakken, je hebt vragen en zorgen en dan wordt daar zo luchtig mee omgegaan. Om paniek te voorkomen? Misschien. Ik zie die teststraat nog steeds voor me. En vraag me af hoeveel mensen een slechte uitslag hebben gekregen. Hoeveel gezinnen er wel écht in quarantaine moeten. Hoeveel van die mensen er écht doodziek zijn.
Soms lijkt het of je went aan dat hele corona-gedoe, maar als het zo dichtbij komt voel je de impact weer. Het dendert door je lijf en door je hart. Waar is het zorgeloze? Het veilige gevoel? De ongedwongen gezelligheid? Net bij de supermarkt sproeide een meneer zijn karretje schoon. De desinfecterende vloeistof spoot tot op mijn blote benen. Zucht … Maar goed … Alleen samen krijgen we corona eronder, zullen we maar zeggen.
Vivianne Rijnders©