Column Vivianne Rijnders, Normaal

Het einde van het schooljaar is in zicht. Dat betekent een boel drukte. Bestellingen moeten de deur uit, we vergaderen, de formatie van komend schooljaar wordt in elkaar gepuzzeld. Rapporten en portfolio’s moeten op tijd klaar zijn en we voeren de laatste oudergesprekken. Helaas worden de leerlingen vaak thuis gehouden, we hebben zelden onze groep compleet. Ze zijn moe. En worden die hoestbuien veroorzaakt door hooikoorts of is het toch foute boel? Weer een heel gezin in quarantaine. Het blijft nog een beetje sukkelen. 

Het vorige schooljaar zijn we geëindigd midden in de coronatijd met het idee dat het nieuwe jaar alleen maar beter zou worden. Een utopie. De scholen moesten weer sluiten. Online les geven en al je creativiteit in de strijd gooien om zo compleet en verantwoord mogelijk onderwijs te geven en de leerlingen op afstand nauwkeurig te volgen. Om, toen de scholen eindelijk open mochten, te ontdekken dat we er flink de schouders onder moesten zetten om de kinderen opnieuw te laten wennen aan het schoolleven, aan elkaar. Scherven opvegen en kijken wat er te lijmen valt. Praten, brandjes blussen. Extra ondersteuning bieden. Maatschappelijk werk inschakelen. Corona heeft door alle noodzakelijke maatregelen heel wat sporen achtergelaten die niet zo maar uitgewist kunnen worden. En dan heb ik het niet over de leerachterstanden. Die lopen we wel in. De emotionele en sociaal-maatschappelijke schade is veel erger. Dus hopen we wéér met z’n allen op een normaal schooljaar. Met dagelijks onderwijs in een school waar de deuren voor iedereen openstaan. Met weer eens een schoolreisje en Sinterklaas die gewoon op school komt. Een mooie kerstviering en een spetterend carnavalsfeest. Normaal. Wat zal dat speciaal zijn. 

In elk geval mogen we er weer op uit. Na het wandelen kunnen we iets drinken op een terrasje! Of lekker uit eten. Ik kan weer eindeloos struinen langs de boekenkasten in de bibliotheek. De cultuurwereld herrijst. Maar heel raar, ik merk dat ik grote mensenmassa’s niet meer gewend ben. Op zaterdagmiddag naar de stad? Nee bedankt! Rijen voor de winkels, de Grote Staat niet om door te komen. Het schrikt me af. Niet om corona, met ‘Janssen’ in mijn lijf hoef ik daar niet meer zo bang meer voor te zijn. Maar die drukte! Het voelt niet prettig. De tijd van beperkingen heeft ons laten voelen dat rust nodig is, dat je ook van kleine dingen in je eigen bubbel, om er nog maar eens een coronaterm in te gooien, kunt genieten. De gekte om overal aan mee te willen doen en je te verliezen in de drukte van alledag is er bij veel mensen een beetje af. Je verliezen in een boek of in de schoonheid van de natuur bleek ineens veel waardevoller. Tijdens de lockdowns zijn we meer gaan beseffen hoe belangrijk ons eigen kringetje is. Het samen zijn, samen doen, zorgen voor elkaar is van grotere betekenis geworden. Thuis werken zodat er een stuk geregel wegvalt is voor veel mensen een verademing. 

Zaterdagochtend was ik al heel vroeg wakker. Zou ik even naar de stad fietsen? Voor de drukte uit? Ik had echt wat spullen nodig. En inderdaad; lege fietsenstallingen en nauwelijks mensen op de been. Dat is fijn winkelen. Ik slenter zelfs heerlijk over de antiekmarkt en weet wat waardevolle boeken en twee prachtige teakhouten stoeltjes te bemachtigen. Pas als ik de Markt afloop realiseer ik me dat ik daar mijn mondkapje niet eens op heb gehad. Het wordt écht weer normaal! Bepakt en bezakt, mijn fiets lijkt wel een verhuiswagen, rijd ik langs de Maas naar huis. Strakjes staat de stad weer bol. En dan zit ik met een kop koffie aan mijn tuintafel. Schoolwerk afmaken. Het nieuwe schooljaar voorbereiden. Een heel speciaal normaal schooljaar. 

Vivianne Rijnders©