Column Vivianne Rijnders: Mei

Elk jaar opnieuw kijk ik ze weer; de oorlogsfilms en documentaires aan het begin van de meimaand. En elk jaar opnieuw ben ik weer bijzonder onder de indruk. Mijn ouders zijn in de oorlog geboren maar hebben het niet bewust meegemaakt. Mijn schoonvader wel maar hij vertelt erover of het een spannend boek betreft. Hoe zijn vader in de kelder onder hun huis een zo veilig en comfortabel mogelijk onderkomen had gemaakt voor hun gezin, als het luchtalarm ging. Hoe ze ook wel eens schuilden in de grotten onder de Sint Pietersberg. Hun namen moeten daar nog ergens in de mergel gegraveerd staan. Mijn tante heeft altijd het verhaal paraat dat zij als peutertje met haar poppenwagen samen met haar moeder, mijn oma dus, naar een nabij gelegen boerderij wandelde om met pakjes boter en ander smokkelwaar onder het matrasje naar huis te keren. Er zaten Duitsers bij hen ingekwartierd. De angst moet enorm geweest zijn. Na de oorlog moest mijn vader, hij was een jaar of vijf, naar Overbunde. Een soort tehuis waar oorlogskinderen heen werden gebracht die ondervoed waren en op krachten moesten komen. Dat heeft hij zo vreselijk gevonden dat hij zijn hele leven daar nachtmerries over gehad heeft. Maar onze familie is niemand verloren aan de oorlog, er is niemand met een kampverleden. De gruwelen van de oorlog kennen wij alleen uit boeken en van de televisie. En die raken me dan ook echt. Ik kan er wakker van liggen. Ongelofelijk wat er toen allemaal gebeurd is. En dan vergelijken sommige mensen deze coronatijd met oorlog? Nou nee.

Het laatste boek over de oorlog dat ik gelezen heb is ‘De crèche’ van Elle van Rijn. Het speelt zich af in 1942-1943 in Amsterdam. Tegenover de Hollandsche Schouwburg bevond zich de Joodse Crèche, door de Duitsers getransformeerd tot een verzamelplaats voor Joodse baby’s en kinderen voordat zij op transport gingen. Samen met andere Joodse kinderverzorgsters van de crèche bekommert de zeventienjarige (!!!) Betty Oudkerk zich om het lot van deze kinderen. In het diepste geheim wisten ze onder leiding van de directrice van de crèche ruim zeshonderd kinderen van deportatie te redden. Een ongelofelijk verzetsverhaal over jonge moedige vrouwen die geloofden in de toekomst. Schrijfster Elle van Rijn is in Boekhandel Dominicanen geweest en heeft voor mij haar boek gesigneerd. Ze schreef erin: ‘Wie een kind redt, redt de wereld.’ En zo is het. Kinderen hebben de toekomst. Toen en nu. Dat geeft me ook de drive om nog beter te kijken naar de kleuters in mijn groep. Wat hebben ze nodig? Wat zijn hun behoeften? Waar worden ze gelukkig van? Maar ook: waar moeten we ze tegen beschermen of voor behoeden? De kinderen van nu zijn de volwassenen van straks. Die straks doen wat wij nu doen: de maatschappij draaiende houden. Zorgen voor elkaar en voor de wereld. Een veilige omgeving creëren. Omkijken naar elkaar en écht samenleven. Dus moeten wij ervoor zorgen dat zij uitgroeien tot goede, gezonde en gelukkige volwassenen die dat kunnen realiseren. Als ons dat lukt, ja dan redden we de wereld omdat we kinderen ‘gered’ hebben.

Mei is alweer om. Het was een koude natte maand. Met oorlogsherinneringen en met nieuwe herinneringen. Met het verhaal van de dochter van een vriendin die hoogzwanger maar doodziek door corona op de IC lag. En Godzijdank nu samen met haar inmiddels geboren zoon langzaam aan het herstellen is. Een maand met een wonder. Een maand met steeds meer vaccinaties en voorzichtige vakantieplannen. We gaan richting zomer. Naar nóg betere tijden. Om te genieten. En laten we vooral kinderen blijven ‘redden’.

Vivianne Rijnders©