AANVALSPLAN ARMOEDE MAASTRICHT

Duizenden gezinnen in Maastricht leven in armoede. Dat zijn er veel te veel, vooral voor een stad die zich als bourgondische enclave presenteert. Met een ‘aanvalsplan’ wil de gemeente mensen eerder uit hun schulden halen. En sociale ongelijkheid voorkomen. Verslag van een rondetafeldiscussie. 

“Hulp vragen bij armoede vinden veel mensen lastig. Maar is de trots eenmaal opzijgezet, verdwalen ze vaak in de vele loketten en clubjes die armoede willen verzachten. Ze worden heen en weer gestuurd. Omdat deze mensen voor hun ambities en talenten geen springplank hebben, vallen ze weer op de grond. Kleine schulden groeien daardoor tot grote schulden,” zegt Iris de Graaf, coördinator sponsoren van stichting Quiet Maastricht die opkomt voor mensen in armoede. 

De Graaf was deelnemer aan een rondetafelgesprek over het Maastrichtse ‘Aanvalsplan Armoede en schuldhulpverlening 2020-2024’, dat georganiseerd werd door Quiet en City Magazine en medio november in de raadzaal plaatsvond. Andere deelnemers aan de discussie, geleid door Mardoeka Christensen (Mindbase, en projectleider Droommoeders en Quiet), waren wethouder Jim Janssen (armoedebeleid, participatie), wethouder Anita Bastiaans (sociaal domein, diversiteit), universitair onderzoeker sociaal beleid Zina Nimeh en bestuurder Guido van den Broek van het Elisabeth Strouven Fonds, dat sociaal-maatschappelijke en culturele projecten initieert en een vermogen beheert van circa 130 miljoen euro. 

Huis uitzetten 

In Maastricht leven 11.500 mensen, ofwel 7770 gezinnen in armoede. Hun inkomens behoren gemiddeld tot een van de laagste in Nederland. Voor armoede hanteert Maastricht de grens van 110 procent van de bijstandsnorm. Ontvangers van bijstand, alleenstaande moeders met minderjarige kinderen en migranten lopen het grootste risico op armoede. Bij 40 procent van de meldingen bij de Kinderbescherming speelt ook geldgebrek van de ouders een rol. Verlies van werk door corona hebben de kans op armoedeval vergroot. Voedselbanken zien een golf aan nieuwe klanten. 

De ambitie van de gemeente Maastricht is om de armoede voor 2030 onder het landelijk gemiddelde te brengen. Aan schuldhulpverlening en armoedeverlichting spendeert het stadsbestuur tot en met 2024 jaarlijk 10,5 miljoen euro. Twee jaar geleden bekritiseerde de Maastrichtse Rekenkamer de gemeente vanwege het ontbreken van heldere doelstellingen voor armoedeverlichting. Ook in preventie van armoede schoot de gemeente tekort. 

Wethouder Jim Janssen: “De kritiek van de Rekenkamer is in ons Aanvalsplan overgenomen. Gemeenten hebben ook een wettelijke taak op het gebied van integrale schuldhulpverlening en vanaf 2021 hoort daar ook vroegsignalering van schulden bij. Wij willen voorkomen dat mensen hun huis uitgezet worden vanwege achterstand in huur, gas, zorgverzekering. In de pilot ‘Vroeg-signalering’ trekken we samen op met de Kredietbank, Trajekt en woningcorporaties. Met hun informatie over betalingsachterstanden kunnen we burgers helpen als de problemen nog niet zo groot zijn, en niet pas na vijf jaar als de schuld tot 40.000 euro is opgelopen. Tijdig ingrijpen heeft rendement, zowel maatschappijbreed als in kosten voor de gemeente.” 

Achter voordeur 

“Ik zie voor de sociale wijkteams”, zegt wethouder Bastiaans, “een belangrijke taak bij de armoedebestrijding. Zij zijn met hun zorgprofessionals en ervaringsdeskundigen geworteld in de buurten. Zij zoeken de mensen in nood in hun eigen vertrouwde omgeving op. Via deze teams kunnen wij onder meer horen wat achter de voordeur speelt en welke hulp direct aansluit bij de behoeften.” 

“Armoede en schulden staan ook niet los van elkaar. Vaak speelt er meer, zoals geen werk, slecht wonen, laaggeletterdheid, ziekte, relatiebreuk, verslaving. Met alleen financiële ondersteuning los je de problemen dus niet op. Samen met de wethouders voor armoedebeleid en financiën sta ik voor samenhangende hulp op meerdere leefgebieden. Dat betekent domeinoverstijgend werken, dus stoppen met denken in schotten en standaardoplossingen.” 

Samenwerkingsvoordeel 

Aan vrijwilligers op gebied van armoedeverlichting heeft Maastricht geen gebrek, constateert Guido van den Broek. Maar hij ziet ook ’teveel mismatch in vraag en aanbod’ van armoedebestrijding. “We moeten hoognodig verbindingen leggen. Dat kan door projecten over armoede en uitsluiting fysiek onder 1 dak te brengen. Het Elisabeth Strouven Fonds is bezig zes sociaal-maatschappelijke initiatieven die zich op een kwetsbare doelgroep richten gezamenlijk in een pand te huisvesten, zogenoemd missiegerelateerd vastgoed. Dan krijg je samenwerkingsvoordeel. Mensen die elkaar bij de koffieautomaat zien, krijgen meer begrip voor elkaars initiatieven. Het effect van armoedebestrijding en preventie wordt krachtiger.” 

Iris de Graaf: ”Een centraal gebouw of inlooppunt waar schuldhulpverlening, maatschappelijk werk en adviseurs voor onderwijs, voeding en beweging samenkomen, kan absoluut meerwaarde opleveren. Daarmee breng je hulp voor het individu of gezin ook sneller dichterbij. Er moet strakker doorgepakt worden, want veel losse initiatieven en eilandjes van hulpverlening werken vertragend en bereiken mensen ook niet.” 

Eerste dominosteentje 

“Klopt,” reageert Anita Bastiaans. “Door het doen van dubbele dingen, lukt het niet goed om samen te werken. Daarnaast geloof ik sterk in sociaal ondernemerschap door investeringen in opleidingen, ondersteuning van start-ups en het creëren van arbeidsplaatsen.” 

Van den Broek: “Schulden zijn het eerste dominosteentje. Als je dat weghaalt, verlaagt de stress. Vervolgens kun je het volgende steentje weghalen en verder bouwen. Per persoon of gezin kun je door middel van een ‘klantpersona’ oorzaken van armoede identificeren en daar met diensten op inspelen. De gemeente moet dat met andere partijen oppakken.” 

Sociale uitsluiting 

Wethouder Jim Janssen knikt bevestigend. “Het heeft allemaal met nabijheid te maken. Neem de vrijwilligers van de Voedselbank. Zij kennen de mensen in armoede en kunnen de gemeente vertellen in welke richting wij moeten werken. De gemeente heeft de kennis en capaciteit om mensen door te geleiden en daarmee sociale uitsluiting zoveel mogelijk de kop in te drukken. Banen die door de coronacrisis verloren gaan veroorzaken schulden bij gezinnen en zzp’ers die hiervoor geen armoede kenden. Plotseling is er dan bijvoorbeeld geen geld voor contributie van de sportclub of verjaardagen van de kinderen.” 

Teveel versnippering 

De ’50 gezinnen-aanpak’ is een methodiek om Maastrichtse gezinnen met meervoudige problematiek uit een spiraal van armoede en werkloosheid te helpen. “Het is niet acceptabel dat armoede en sociale ongelijkheid van generatie op generatie wordt doorgegeven,” aldus Janssen. Maar hij is hoopvol: “Een probleemgezin krijgt een consulent, als enige aanspreekpunt. Dus geen vijf of tien hulpverleners om zo’n gezin zoals standaard gebeurt en wat veel zorggeld kost. In onze aanpak brengt de consulent de gezinsproblematiek in kaart en verwacht ook dat het gezin erg zijn best doet er wat van maken.” 

Cirkel doorbreken 

Generatie-armoede is een taai vraagstuk, ziet ook Iris de Graaf. ”Jongeren die in armoede opgroeien weten vaak niet beter. Als je ze bewust maakt dat armoede helemaal niet normaal is, kunnen we de vicieuze cirkel doorbreken. Dat vraagt om een brede benadering en durf om van gebaande paden af te wijken en in families en hun leefomgeving dingen te veranderen. Om extra in kansarme kinderen te investeren zodat die een fijner leven krijgen. Maastricht heeft genoeg geld, maar stopt het nog te weinig in zaken die kwetsbare groepen stevig houvast bieden.” 

Voor voortijdige schoolverlaters met schulden maar zonder baan heeft Maastricht een ‘Jongerenperspectievenfonds’. Bastiaans: ”De meeste van deze jongeren van 17 tot 20 jaar willen wel leren, maar niet in een klaslokaal. De gemeente helpt ze van hun schulden af en verlangt als tegenprestatie dat ze zich inspannen voor een startkwalificatie of een diploma. Daarmee kunnen kunnen ze de arbeidsmarkt op. Vista College is een waardevolle partij die zich hierover buigt. Ook dat is slim maatwerk.” 

Veerkracht 

Moet je ook niet periodiek onderzoeken of de maatregelen om armoede te verlichten ook het gewenste effect hebben? “Sowieso’,” vindt Zina Nimeh, onderzoeker sociaal beleid aan de Universiteit Maastricht. “Dat onderzoek doe je in een living lab, een werkplaats waarin gemeente, academici, ervaringsdeskundigen en zorgprofessionals die sociale onrechtvaardigheid willen bestrijden samenwerken. Ze houden elkaar een spiegel voor of de maatregelen uit het aanvalsplan hun doel raken, of partijen in een duurzame sociale transitie de juiste dingen doen. De gemeente kan door dit kennisnetwerk ook putten uit een databank met actuele gegevens over het sociaal domein. Daarnaast zijn living labs ideaal voor het uitproberen van innovaties die kwetsbare doelgroepen meer eigen regie geven. Uit ervaring met ‘Droommoeders’, een project voor alleenstaande moeders zonder werk of opleiding, zie ik dat living labs de veerkracht van burgers enorm versterken.” 

Anita Bastiaans: “Indien netwerken als living labs zorgen voor een betere sociale kwaliteit van de stad, aan meer mogelijkheden voor mensen om mee te doen in de samenleving op een wijze die bij hen past, moeten we dat zeker aangrijpen.” 

“Armoede is geen keuze, het overkomt je,” zegt wethouder Janssen tot slot. “Toch blijven mensen met een schuldvraag of bij werkloosheid vaak huiverig om bij ons aan te kloppen. Daarom roep ik organisaties ook op: beweeg mensen naar de overheid! Er is echt geen reden voor wantrouwen. Onze Sociale Dienst staat klaar om bij schulden te helpen.” 

Voor meer info: www.quiet.nl